Qompas voor de klas
 

Qompas voor de klas

Qompas voor de klas

€30

About this course

Over:

Met Qompas voor de klas hebben alle docenten op jouw school de beschikking over meer dan honderd burgerschapslessen over actuele thema’s. Met minimale voorbereidingstijd -even printen en doorlezen- kunnen alle collega’s de lessen geven. Denk aan lessen over de plastic soep, sociale media, de oorlog in Oekraïne of de stikstofcrisis. Alle burgerschapsthema’s komen aan bod.

Doelgroep:

– vmbo – basisberoepsgerichte leerweg
– vmbo – kaderberoepsgerichte leerweg
– vmbo – gemengde leerweg
– vmbo – theoretische leerweg
– havo
– vwo

Burgerschap leerdoelen:

Vrijheid en gelijkheid

Onderbouw leerlingen leren:

  • het belang van regels in de klas en op school om te kunnen samenwerken;
  • over de basiswaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit als grondslag van de democratische rechtsstaat en de mogelijke spanningen daartussen;
  • over de wording, werking, waardering en begrenzing van grondrechten en mensenrechten, en hun status in internationale verdragen;
  • over mogelijke dilemma's bij het waarborgen van en het respect voor mensenrechten en manieren om over die dilemma's een eigen positie in te nemen;
  • in welke mate zij rechten hebben en vrijheid in het maken van keuzes, in het licht van de plichten en dilemma's die bij het leven horen;
  • in hoeverre de basiswaarden tot uitdrukking komen in de school en in het samenleven;
  • hoe zij op kunnen komen voor de rechten en belangen van zichzelf en van anderen.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen nadenken over de werking, waardering, begrenzing en versterking van grondrechten en mensenrechten hier en op wereldschaal, nu en in de toekomst.
  • Laat leerlingen nadenken over huidige en toekomstige dilemma's bij de waarborging van en het respect voor mensenrechten en over manieren om daar een eigen positie over in te nemen.
  • Laat leerlingen reflecteren op de vraag in welke mate mensen als zodanig vrijheid hebben, in het licht van de plichten, dilemma's en beperkingen die ook bij het leven horen.
Macht en inspraak

Onderbouw leerlingen leren:

  • Over de voor- en nadelen en de (on)mogelijkheden van internationale samenwerking binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties;
  • manieren waarop ze besluitvormingsprocessen kunnen organiseren;
  • manieren om op school of in de eigen omgeving macht te onderzoeken, te organiseren en uit te oefenen; over manieren waarop andere groepen in het land macht organiseren;
  • manieren om de rol van macht in actuele maatschappelijke vraagstukken te onderzoeken, alsmede de mogelijkheden die zijzelf en anderen hebben om daar invloed op uit te oefenen.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen nadenken over huidige en toekomstige uitdagingen aan de democratische rechtsstaat in relatie tot mondiale thema's zoals globalisering en technologie.
  • Laat leerlingen reflecteren op bedreigingen van de democratische rechtsstaat zoals polarisering en radicalisering, de kloof tussen arm en rijk, georganiseerd criminaliteit, enzovoort.
Democratische cultuur

Onderbouw leerlingen leren:

  • standpunten onderbouwd te uiten, ook als dit een minderheidsstandpunt is, en anderen daar in discussie, debat of dialoog van proberen te overtuigen;
  • de mening van anderen in eigen woorden samen te vatten, te beoordelen en er met inhoudelijke argumenten op te reageren;
  • hun eigen mening bij te stellen op basis van nieuwe inzichten;
  • manieren om de deelname van alle participanten aan dialoog, debat en discussie te bevorderen en te bewaken en ook minderheidsstandpunten actief te onderzoeken;
  • over verschillen van inzicht, en de waarden, overtuigingen, belangen en emoties die daarmee gemoeid zijn; dat die verschillen van inzicht niet altijd overbrugd kunnen of hoeven worden;
  • conflicten in de klas en op school op een vreedzame manier op te lossen maar ook accepteren dat conflicten kunnen blijven bestaan;
  • spanningen en conflicten wereldwijd te onderzoeken in termen van verschillen van waarden, inzicht en belang.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen standpunten niet alleen onderbouwen maar ook rechtvaardigen c.q. toetsen aan morele en ethische principes en aan rechten.
  • Daag leerlingen uit om verschillen van inzicht, en de waarden, overtuigingen, belangen en emoties die daarmee gemoeid zijn, bij zichzelf en bij anderen te analyseren, daarop te reflecteren en de eigen inzichten zo nodig bij te stellen.
  • Laat leerlingen kwesties waarin (on)macht, (on)recht, (on)vrijheid en (on)gelijkheid een rol spelen in samenhang met de zgn. mondiale thema's onderzoeken.
  • Laat hen daarbij ook reflecteren op de mogelijkheden die zij en anderen hebben om hierop concreet te handelen, en welke mogelijkheden er bestaan het eigen handelingsvermogen en dat van anderen te vergroten.
Identiteit

Onderbouw leerlingen leren:

  • de eigen grenzen te herkennen, te benoemen en bewust te bewaken (emotioneel, fysiek, seksueel);
  • te begrijpen dat en hoe dat wat ze denken, doen en willen verband houdt met de veranderingen die ze in de puberteit doormaken;
  • te onderzoeken wat hun ambities en hun toekomstverwachtingen zijn, hun talenten en ontwikkelmogelijkheden; hoe ze die gericht kunnen inzetten bij het maken van een keuze voor een sector, profiel en /of vakkenpakket;
  • uit te drukken en te onderzoeken met welke groep(en) in cultuur en samenleving ze zich verbonden voelen en wat dat voor henzelf betekent;
  • uit te drukken wat eigen idealen, overtuigingen, oordelen en vooroordelen zijn;
  • te reflecteren op de mate waarin hun persoonlijke identiteit mede gevormd is en wordt door leeftijdgenoten, groepsidentiteiten, tradities en/in socialisatie-processen, hun eigen mogelijkheden en beperkingen, en hoe dat alles hen dat helpt of hindert om rollen of identiteitsposities te exploreren;
  • relaties te leggen tussen verschillende aspecten die hun identiteit mede vormgeven en mogelijk met elkaar op gespannen voet staan: gender, levensbeschouwing, religie, cultuur, sociaaleconomische achtergrond, politieke en seksuele oriëntatie; regionale en/of nationale identiteit(en) en/in Europa;
  • te reflecteren op hoe schoonheidsidealen, gender, sekse en seksualiteit, etniciteit en (on)gelijkheid in de maatschappij gerepresenteerd worden en hoe zij zich daar bewust toe willen verhouden.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Nodig leerlingen uit zich over de denk- en ervaringswereld van anderen te informeren en die voor zover mogelijk vanuit een binnenperspectief te onderzoeken en te beschrijven.
  • Laat leerlingen analyseren hoe en reflecteren op de mate waarin hun identiteit mede gevormd is en wordt door hun eigen mogelijkheden en beperkingen, door leeftijdsgenoten en groepsidentiteiten, en geeft hen de ruimte en de rolmodellen om daar als individu een eigen positie tegenover in te kunnen nemen.
  • Nodig leerlingen via een breed leerstofaanbod uit om relaties te leggen tussen verschillende aspecten die identiteit in het algemeen vormgeven en dit te betrekken op hun eigen ontwikkeling, toen, nu en straks; binnen de school en daarbuiten.
  • Prikkel leerlingen om te onderbouwen en te verantwoorden wat hun idealen en overtuigingen zijn, ook in het licht van de zgn. mondiale thema's.
Diversiteit

Onderbouw leerlingen leren:

  • rekening te houden de grenzen van anderen en die op basis van gemaakte afspraken actief te helpen bewaken;
  • zich binnen hun mogelijkheden in de beleving en het perspectief van de ander te verplaatsten;
  • rekening te houden met het welbevinden van anderen en hun overwegingen en gedrag, inclusief hun taaluitingen, gericht aan sociale situaties aan te passen;
  • te herkennen waar beperkingen liggen in de communicatie met anderen en te zoeken naar mogelijkheden om daarop te handelen;
  • rekening te houden met de idealen en toekomstverwachtingen van anderen;
  • hoe groepsgedrag en (sociale)media de houdingen en het gedrag van peers en groepen in de publieke ruimte mede kunnen verklaren.

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen oefenen om gewogen standpunten in te nemen over diversiteitsvraagstukken in relatie tot het eigen leven en de mogelijke spanningsverhouding tussen individuele identiteit(en) en collectieve identiteit(en).
  • Laat leerlingen nadenken over de mate waarin vraagstukken van diversiteit te maken hebben en mogelijk zullen hebben met hun eigen carrièreperspectieven en de te kiezen vervolgopleiding.
  • Daag leerlingen uit om de denk- en ervaringswereld van mensen met andere overtuigingen, mogelijkheden en effectieve rechten vanuit hun context te verstaan.
Solidariteit

Onderbouw leerlingen leren:

  • vraagstukken rond discriminatie, inclusie, rechtvaardigheid en solidariteit in Nederland en elders te onderzoeken; de ruimte die er is om daar verandering in te brengen te onderzoeken en zo mogelijk te gebruiken;
  • in te zien dat mensen verschillende belangen, overwegingen en overtuigingen hebben, en dat dit spanningen op kan leveren;
  • het eigen handelen en dat van anderen af te wegen tegen notities van solidariteit en rechtvaardigheid;
  • manieren om opvattingen te verwoorden, ook als dit een minderheidsstandpunt is; respectvol en empathisch om te gaan met opvattingen van anderen, ook als dat minderheidsstandpunten zijn;
  • ethische dimensies van vraagstukken rond solidariteit en rechtvaardigheid in Nederland en elders te herkennen, te onderzoeken en af te wegen;
  • na te denken over de rollen en middelen die overheid, middenveld, bedrijfsleven, burgers en andere organisaties in Nederland en Europa (kunnen) hebben bij het bevorderen van solidariteit.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen oefenen om gewogen standpunten in te nemen over vragen van rechtvaardigheid en solidariteit in relatie tot het eigen leven en de mogelijke spanningsverhoudingen tussen individuele wensen en collectieve belangen, alsmede tussen verschillende collectieve belangen.
  • Betrek thema's rond rechtvaardigheid en solidariteit structureel op een of enkele mondiale thema's (duurzaamheid, globalisering, gezondheid technologische ontwikkelingen) en laat leerlingen deze in relatie tot elkaar op morele en ethische dimensie onderzoeken.
  • Laat leerlingen nadenken over de mate waarin vraagstukken van rechtvaardigheid en solidariteit te maken hebben gehad en mogelijk zullen hebben met hun eigen carrièreperspectieven en de te kiezen vervolgopleiding.
Digitaal samenleven

Onderbouw leerlingen leren:

  • over het gebruik van functies van media in het politieke domein, vroeger en nu, inclusief de rol en de werking van propaganda;
  • hun eigen mediagebruik te onderzoeken, zich bewust te worden van de gevolgen en de ethische aspecten hiervan en leren hierover een gesprek te voeren;
  • dat verschillende vormen van media(boodschappen) invloed kunnen hebben op hun eigen gedrag, imago en identiteit, op die van anderen en op de kijk die mensen op de wereld hebben;
  • de betrouwbaarheid van (media-)bronnen te onderzoeken en het effect van het gebruik van betrouwbare versus niet-betrouwbare informatie te analyseren;
  • de eigen privacy en veiligheid en die van anderen te bewaken en te respecteren;
  • over relaties tussen media, identiteit, privacy en macht en hoe anonimiteit hierbij een rol speelt.

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat de rollen en functies van de media in het publiek en het politieke domein, vroeger, nu en zo mogelijk in de toekomst onderzoeken, inclusief de rol en werking van propaganda, desinformatie en het ontstaan van gescheiden informatie-circuits.
  • Besteed aandacht aan de invloed van media op de parlementaire democratie en in de pluriforme samenleving.
  • Bespreek en analyseer de invloeden van de verschillende mediaboodschappen en -bedrijven op sociale interactie en persoonlijke levenssfeer, vrijheid, veiligheid en privacy.
  • Maak duidelijk hoe commerciële, politieke, ideologische of levensbeschouwelijke kleuring in mediaboodschappen te herkennen is.
  • Denk na over ethische dimensies, perspectieven en aanspraken van mediaboodschappen, in relatie tot eigen mediagebruik.
Duurzaamheid

Onderbouw leerlingen leren:

  • het concept duurzaamheid te onderzoeken en de verschijnselen en processen die invloed hebben op duurzaamheid en duurzame keuzes te herkennen, te beschrijven en in relatie tot elkaar te verklaren;
  • over de sustainable development goals (SDG) en andere duurzaamheidsdoelstellingen en de ambities van een groot aantal regeringen die zich hieraan gecommitteerd hebben;
  • de betekenis van de begrippen People, Planet, Prosperity aan de hand van voorbeelden te herkennen, te beschrijven en te onderzoeken;
  • over spanningen die er zijn tussen de waarden en belangen achter People, Planet en Prosperity, en over de invloed daarvan op de leefomgeving dichtbij en veraf, nu en later;
  • kritisch na te denken over en te reflecteren op het effect van hun gedrag op de leefomgeving, dichtbij en veraf, nu en later, en hier bewuste keuzes in te maken;
  • na te denken over de mate waarin verschillende collectieven keuzes hebben in vragen rond duurzaamheid.
  • over verschillende manieren en schaalniveaus waarop individuen en organisaties invloed uitoefenen op duurzaamheid (politiek, economisch en sociaal-cultureel).
  • na te denken over haalbare duurzame oplossingen voor vraagstukken en het draagvlak daarvoor op verschillende schaalniveaus, eventueel met gebruikmaking van de sustainable development goals of andere duurzaamheidsdoelstellingen.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Schenk aandacht aan praktisch werken aan de concrete oplossing van duurzaamheidsvraagstukken op kleine schaal.
  • Laat leerlingen oefenen om gewogen standpunten in te nemen ten aanzien van aspecten van duurzaamheid in relatie tot het eigen leven en de mogelijke spanningsverhouding tussen individuele wensen en collectieve belangen en verschillende collectieve belangen.
  • Laat leerlingen de bruikbaarheid en haalbaarheid van de sustainable development goals of van andere (mondiale) duurzaamheidsdoelstellingen in verband met duurzaamheidsvraagstukken evalueren en kritiseren.
Globalisering

Onderbouw leerlingen leren:

  • over het Nederlands van de EU, de VN en de medewerking aan verschillende vrijhandelsverdragen, en wat dit betekent voor de economie en voor politieke besluitvorming;
  • over enkele historische achtergronden van het proces van globalisering: kolonialisme, industriële revolutie, imperialisme, dekolonisatie en arbeidsmigratie;
  • over enkele historische achtergronden van het proces van globalisering: kolonialisme, industriële revolutie, imperialisme, dekolonisatie en arbeidsmigratie;
  • over de rol en invloed van internationaal opererende ondernemingen en NGO's in verhouding tot nationale en internationale wetgeving en de effectuering daarvan;
  • over sociale en economische effecten van globalisering - of de angst daarvoor;
  • vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken hoe mensen uit alle delen van de wereld met elkaar verbonden zijn: productie, consumptie, dienstverlening; cultuur en media; politiek, technologie, ecologie en risico's;
  • na te denken over manieren waarop zij invloed kunnen uitoefenen op problemen en structuren die groter zijn dan alleen Nederland en deze waar mogelijk en wenselijk te gebruiken.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen onderzoeken welke aspecten (economisch, ecologisch, politiek, sociaal- cultureel, technologisch, etc.) een rol spelen bij globalisering en hoe deze elkaar wederzijds beïnvloeden. Differentieer daarbij per profiel of sector in de aard en de hoeveelheid te onderzoeken contexten.
  • Betrek het thema globalisering op een of enkele andere mondiale thema's (duurzaamheid, en technologie) en laat ze in relatie tot elkaar bevragen.
Technologisch burgerschap

Onderbouw leerlingen leren:

  • vraagstukken die technologische ontwikkelingen met zich meebrengen te analyseren, te vergelijken en zich er een mening over vormen;
  • invloed van technologische ontwikkelingen op politiek en samenleving te herkennen;
  • over (on)gewenste invloeden en (on)bedoelde effecten van technologie in de samenleving; na te denken over de gevolgen daarvan voor je eigen gedrag en keuzes;
  • ethische dimensies van technologische ontwikkelingen te onderzoeken en daarover in dialoog te gaan;
  • de gevolgen van ongelijke toegang tot informatie, kennis en technologie en van gebrekkige technologische vaardigheden voor mensen en samenlevingen te onderzoeken;
  • in welke situaties er wel of niet een keuze is in het gebruiken van technologie om volwaardig aan de samenleving deel te kunnen nemen.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen praktische en ethische vraagstukken die technologische ontwikkelingen met zich meebrengen analyseren, vergelijken en betrekken op andere maatschappelijke ontwikkelingen.
  • Laat leerlingen de invloed van technologische ontwikkelingen op verschillende maatschappelijke domeinen onderzoeken en daag hen scenario's te ontwikkelen voor ontwikkelingen in de toekomst.
  • Laat leerlingen reflecteren op noties van keuze en vrijheid, macht en kennis en van mens-zijn in relatie tot technologie.
Denk- en handelwijzen

Onderbouw leerlingen leren:

  • deel te nemen aan veelvoorkomende communicatieve situaties zoals dialoog, debat en discussie; hoe zij anderen kunnen proberen te overtuigen, maar ook hoe ze de gelijkwaardige deelname van anderen aan de situatie kunnen bewaken en bevorderen;
  • conflictsituaties in het klein en het groot te onderzoeken in termen van verschil van inzicht of belang; hoe ze zulke verschillen van inzicht en belang bespreekbaar kunnen maken en zo mogelijk kunnen overbruggen; verkennen of sommige verschillen van inzicht inderdaad zo fundamenteel zijn dat ze niet kunnen worden opgelost;
  • voor zichzelf en samen doelen te stellen met betrekking tot sociale en maatschappelijke vraagstukken en daarop te handelen; de ruimte die er is om zelf invloed te oefenen en te gebruiken, te bevragen dan wel te analyseren in termen van verschil in invloed en macht;
  • eenvoudige onderzoeksvragen te formuleren en een onderzoeks- of ontwerpplan op te stellen voor vak- of leergebiedspecifieke probleemstellingen in een maatschappelijke context en/of met ethische lading; manieren om de eigen overtuigingen in aanzet te toesten op herkomst en houdbaarheid;
  • manieren om bronnen kritisch te onderzoeken; hun mening, overtuiging of claim op waarheid te rechtvaardigen en op grond daarvan zo nodig hun overtuigingen bij te stellen;
  • zich in de situatie en de beleving van een ander te verplaatsen en daar in hun overwegingen en gedrag, inclusief taaluitingen, bewust rekening mee houden;
  • het perspectief van mensen met andere overtuigingen, mogelijkheden en effectieve rechten te herkennen en te beschrijven; het gedrag van anderen te herleiden tot hun persoonlijke nomen, groepsnormen of situaties en kunnen dat ook toelichten;
  • ethische dimensies in vraagstukken te herkennen en te analyseren; de consequenties van keuzes te onderzoeken en te beredeneren en hun handelen of overtuigingen daar zo mogelijk op af te stemmen;
  • om te gaan met verschillende belangen en overtuigingen die mensen kunnen hebben, waaronder ook overtuigingen die van de mening van een groep of van de algemene norm afwijken; een en ander af te wegen tegen de eigen waarden en algemeen geldende principes.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • constructief en als gelijkwaardige deel te nemen aan elke communicatieve situatie; de eigen standpunten helder en overtuigend voor het voetlicht te brengen, maar ook de deelname van ieder en de expressie van de standpunten van allen te bewaken en te bevorderen.
  • begrijpelijke argumenten te geven voor hun meningen of overtuigingen en verbanden te leggen tussen hun eigen overtuigingen en die van anderen;
  • hun eigen opvattingen structureel te beargumenteren en -waar relevant- te relativeren; hun aanspraken op kennis systematisch te rechtvaardigen en te beoordelen, en op grond daarvan zo nodig hun overtuigingen bij te stellen.
  • het perspectief van concrete anderen in een gegeven context te herkennen en te beschrijven (hoe zou dat kind daar, in die omstandigheden, zich …); te anticiperen op wat hun gedrag of uitlatingen teweeg kunnen brengen bij een ander;
  • te reflecteren op de rol van emoties en overtuigingen in het eigen handelen, en zo nodig het handelen en die overtuigingen bij te stellen en/of die emoties te onderzoeken; zich over de ervaringswereld van de anderen te informeren en die voor zover mogelijk vanuit een binnenperspectief te beschrijven;
  • de denk- en ervaringswereld van mensen met andere overtuigingen, rechten en mogelijkheden vanuit hun context te verstaan; de overeenkomsten en verschillen tussen de waarden, (geloofs-)overtuigingen en cultureel bepaalde uitingsvormen en levenswijzen van de eigen en van de andere groepen te analyseren.

Ervaring:

“De lessen werken heel fijn. Je leest even de lesbrief door, opent de presentatie op het bord en je gaat aan de slag. Het sluit aan bij de actualiteit en brengt het gesprek op gang. Leerlingen vinden het leuk.”

- Aniek Frankort (voorheen onderwijskundig begeleider en groepsleerkracht vso P.C. Hooftcollege)

Aangeboden door:

Organisatie