Week van Burgerschap
 

Week van Burgerschap

Week van Burgerschap

€30

About this course

Over:

Over de term burgerschap zijn verschillende interpretaties. Want hoe bereiden we onze leerlingen zo goed mogelijk voor op hun plek in de maatschappij? Is dat met kennis over de rechtsstaat of met sociaal emotionele lessen? Of is burgerschap juist vooral doen, met een kinderraad, sponsorloop of een bezoek aan de Tweede Kamer? Met de Week van Burgerschap willen wij leerkrachten inspireren tijd te besteden aan burgerschap in de klas. Zo kunnen zij onderzoeken wat past bij hun school of klas. Elk jaar staat een ander thema centraal. Het thema voor 2023 is: Veilig (kinderrechten).

Week van Burgerschap 2023 is 22-26 mei.

Doelgroep:

– vmbo – basisberoepsgerichte leerweg
– vmbo – kaderberoepsgerichte leerweg
– vmbo – gemengde leerweg
– mbo – theoretische leerweg
– havo
– vwo

Burgerschap leerdoelen:

Vrijheid en gelijkheid

Onderbouw leerlingen leren:

  • het belang van regels in de klas en op school om te kunnen samenwerken;
  • over de basiswaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit als grondslag van de democratische rechtsstaat en de mogelijke spanningen daartussen;
  • over de wording, werking, waardering en begrenzing van grondrechten en mensenrechten, en hun status in internationale verdragen;
  • over rechtspraak als waarborg voor grondrechten en veiligheid;
  • over mogelijke dilemma's bij het waarborgen van en het respect voor mensenrechten en manieren om over die dilemma's een eigen positie in te nemen;
  • in welke mate zij rechten hebben en vrijheid in het maken van keuzes, in het licht van de plichten en dilemma's die bij het leven horen;
  • in hoeverre de basiswaarden tot uitdrukking komen in de school en in het samenleven;
  • hoe zij op kunnen komen voor de rechten en belangen van zichzelf en van anderen.
Macht en inspraak

Onderbouw leerlingen leren:

  • over staatsvormen zoals monarchie, republiek, aristocratie, dictatuur en totalitaire systemen;
  • over de wording, werking en waardering van de staatsinrichting van Nederland en Europa en het belang van de scheiding der machten;
  • over historische contexten die van belang zijn voor het ontstaan van en de waardering voor de democratische rechtsstaat en de mensenrechten in Nederland en Europe zoals de Opstand, de Franse en Betaafse Revolutie, ideologieën en totalitaire systemen, genocides en onafhankelijkheidsoorlogen.
  • over de voor- en nadelen en de (on)mogelijkheden van internationale samenwerking binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties;
  • manieren waarop ze besluitvormingsprocessen kunnen organiseren;
  • manieren om op school of in de eigen omgeving macht te onderzoeken, te organiseren en uit te oefenen; over manieren waarop andere groepen in het land macht organiseren;
  • verschillende visies op vrijheid, gelijkheid en solidariteit te onderzoeken en vergelijken;
  • manieren om de rol van macht in actuele maatschappelijke vraagstukken te onderzoeken, alsmede de mogelijkheden die zijzelf en anderen hebben om daar invloed op uit te oefenen.
 
Democratische cultuur

Onderbouw leerlingen leren:

  • standpunten onderbouwd te uiten, ook als dit een minderheidsstandpunt is, en anderen daar in discussie, debat of dialoog van proberen te overtuigen;
  • de mening van anderen in eigen woorden samen te vatten, te beoordelen en er met inhoudelijke argumenten op te reageren;
  • hun eigen mening bij te stellen op basis van nieuwe inzichten;
  • manieren om de deelname van alle participanten aan dialoog, debat en discussie te bevorderen en te bewaken en ook minderheidsstandpunten actief te onderzoeken;
  • over verschillen van inzicht, en de waarden, overtuigingen, belangen en emoties die daarmee gemoeid zijn; dat die verschillen van inzicht niet altijd overbrugd kunnen of hoeven worden;
  • conflicten in de klas en op school op een vreedzame manier op te lossen maar ook accepteren dat conflicten kunnen blijven bestaan;
  • spanningen en conflicten wereldwijd te onderzoeken in termen van verschillen van waarden, inzicht en belang;
  • op welke manieren zij deel kunnen nemen aan het maatschappelijk debat en invloed kunnen uitoefenen op besluitvormingsprocessen; de ruimte die zij hebben om dit te doen te bevragen en zo mogelijk en zo nodig te gebruiken.
Identiteit

Onderbouw leerlingen leren:

  • de eigen grenzen te herkennen, te benoemen en bewust te bewaken (emotioneel, fysiek, seksueel);
  • te begrijpen dat en hoe dat wat ze denken, doen en willen verband houdt met de veranderingen die ze in de puberteit doormaken;
  • te onderzoeken wat hun ambities en hun toekomstverwachtingen zijn, hun talenten en ontwikkelmogelijkheden; hoe ze die gericht kunnen inzetten bij het maken van een keuze voor een sector, profiel en /of vakkenpakket;
  • uit te drukken en te onderzoeken met welke groep(en) in cultuur en samenleving ze zich verbonden voelen en wat dat voor henzelf betekent;
  • uit te drukken wat eigen idealen, overtuigingen, oordelen en vooroordelen zijn;
  • te reflecteren op de mate waarin hun persoonlijke identiteit mede gevormd is en wordt door leeftijdgenoten, groepsidentiteiten, tradities en/in socialisatie-processen, hun eigen mogelijkheden en beperkingen, en hoe dat alles hen dat helpt of hindert om rollen of identiteitsposities te exploreren;
  • relaties te leggen tussen verschillende aspecten die hun identiteit mede vormgeven en mogelijk met elkaar op gespannen voet staan: gender, levensbeschouwing, religie, cultuur, sociaaleconomische achtergrond, politieke en seksuele oriëntatie; regionale en/of nationale identiteit(en) en/in Europa;
  • te reflecteren op hoe schoonheidsidealen, gender, sekse en seksualiteit, etniciteit en (on)gelijkheid in de maatschappij gerepresenteerd worden en hoe zij zich daar bewust toe willen verhouden.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat leerlingen reflecteren op de rol van emoties en overtuigingen in het eigen handelen, om zo nodig dat handelen en die overtuigingen bij te stellen en/of die emoties te onderzoeken.
  • Nodig leerlingen uit zich over de denk- en ervaringswereld van anderen te informeren en die voor zover mogelijk vanuit een binnenperspectief te onderzoeken en te beschrijven.
  • Laat leerlingen breed onderzoeken wat hun ambities en hun toekomstverwachtingen zijn in relatie tot hun talenten en hun ontwikkelmogelijkheden; laat hen dit gericht inzetten bij het maken van een zelfstandige en gerichte keuze voor een beroep, vervolgopleiding en vrije tijd.
  • Laat leerlingen analyseren hoe en reflecteren op de mate waarin hun identiteit mede gevormd is en wordt door hun eigen mogelijkheden en beperkingen, door leeftijdsgenoten en groepsidentiteiten, en geeft hen de ruimte en de rolmodellen om daar als individu een eigen positie tegenover in te kunnen nemen.
  • Nodig leerlingen via een breed leerstofaanbod uit om relaties te leggen tussen verschillende aspecten die identiteit in het algemeen vormgeven en dit te betrekken op hun eigen ontwikkeling, toen, nu en straks; binnen de school en daarbuiten.
  • Vraag leerlingen uit te leggen met welke groep(en) in cultuur, samenleving en politiek ze zich verbonden voleen en wat dat voor hun handelen als individu en als burger betekent.
  • Prikkel leerlingen om te onderbouwen en te verantwoorden wat hun idealen en overtuigingen zijn, ook in het licht van de zgn. mondiale thema's.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handelwijzen.
 
Diversiteit

Onderbouw leerlingen leren:

  • over het ontstaan van een diverse samenleving in Nederland in de context van een globaliserende wereld;
  • over aspecten van de emancipatie van verschillende groepen mensen door de geschiedenis heen;
  • hoofdzaken over religieuze en levensbeschouwelijke stromingen in Nederland en de wereld;
  • rekening te houden de grenzen van anderen en die op basis van gemaakte afspraken actief te helpen bewaken;
  • zich binnen hun mogelijkheden in de beleving en het perspectief van de ander te verplaatsten;
  • rekening te houden met het welbevinden van anderen en hun overwegingen en gedrag, inclusief hun taaluitingen, gericht aan sociale situaties aan te passen;
  • te herkennen waar beperkingen liggen in de communicatie met anderen en te zoeken naar mogelijkheden om daarop te handelen;
  • rekening te houden met de idealen en toekomstverwachtingen van anderen;
  • hoe groepsgedrag en (sociale)media de houdingen en het gedrag van peers en groepen in de publieke ruimte mede kunnen verklaren.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Geef vraagstukken rond diversiteit en inclusie een plek in examenprogramma's voor vakken of leergebieden.
  • Laat leerlingen oefenen om gewogen standpunten in te nemen over diversiteitsvraagstukken in relatie tot het eigen leven en de mogelijke spanningsverhouding tussen individuele identiteit(en) en collectieve identiteit(en).
  • Betrek diversiteitsvraagstukken actief op de mondiale thema's globalisering, duurzaamheid en gezondheid en laat leerlingen deze in relatie tot elkaar op morele en ethische dimensies onderzoeken.
  • Laat leerlingen nadenken over de mate waarin vraagstukken van diversiteit te maken hebben en mogelijk zullen hebben met hun eigen carrièreperspectieven en de te kiezen vervolgopleiding.
  • Laat leerlingen reflecteren op cultureel bepaalde normen en waarden rond gender en seksualiteit in Nederland en in de wereld. Laat hen nadenken over de mogelijkheid en de wenselijkheid om seksuele en reproductieve gezondheid én rechten in de wereld te effectueren.
  • Daag leerlingen uit om de denk- en ervaringswereld van mensen met andere overtuigingen, mogelijkheden en effectieve rechten vanuit hun context te verstaan.
  • Laat hen de overeenkomsten en verschillen tussen waarden, (geloofs-)overtuigingen en cultureel bepaalde uitdrukkingsvormen en levenswijzen van de eigen en andere groepen en verschillen daartussen analyseren.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handelwijzen.
Solidariteit

Onderbouw leerlingen leren:

  • vraagstukken rond discriminatie, inclusie, rechtvaardigheid en solidariteit in Nederland en elders te onderzoeken; de ruimte die er is om daar verandering in te brengen te onderzoeken en zo mogelijk te gebruiken;
  • in te zien dat mensen verschillende belangen, overwegingen en overtuigingen hebben, en dat dit spanningen op kan leveren;
  • het eigen handelen en dat van anderen af te wegen tegen notities van solidariteit en rechtvaardigheid;
  • manieren om opvattingen te verwoorden, ook als dit een minderheidsstandpunt is; respectvol en empathisch om te gaan met opvattingen van anderen, ook als dat minderheidsstandpunten zijn;
  • ethische dimensies van vraagstukken rond solidariteit en rechtvaardigheid in Nederland en elders te herkennen, te onderzoeken en af te wegen;
  • na te denken over de rollen en middelen die overheid, middenveld, bedrijfsleven, burgers en andere organisaties in Nederland en Europa (kunnen) hebben bij het bevorderen van solidariteit.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Geef vraagstukken rond rechtvaardigheid en solidariteit een plek in examen- programma's voor vakken of leergebieden.
  • Daag leerlingen uit om ruimte voor zichzelf en voor anderen om rechtvaardigheid en solidariteit te bevorderen bewust te gebruiken, na te denken over mogelijkheden om die ruimte voor zichzelf en voor ander te vergroten en hierop zo mogelijk te handelen.
  • Laat leerlingen oefenen om gewogen standpunten in te nemen over vragen van rechtvaardigheid en solidariteit in relatie tot het eigen leven en de mogelijke spanningsverhoudingen tussen individuele wensen en collectieve belangen, alsmede tussen verschillende collectieve belangen.
  • Laat leerlingen nadenken over de mogelijkheden die internationale organisaties, nationale overheden, middenveld, bedrijfsleven en andere organisaties in Nederland en in de wereld hebben om solidariteit te bevorderen, en wat de werkzaamheid en de grenzen van hun interventies kunnen zijn, hun voor- en hun nadelen.
  • Betrek thema's rond rechtvaardigheid en solidariteit structureel op een of enkele mondiale thema's (duurzaamheid, globalisering, gezondheid technologische ontwikkelingen) en laat leerlingen deze in relatie tot elkaar op morele en ethische dimensie onderzoeken.
  • Laat leerlingen nadenken over de mate waarin vraagstukken van rechtvaardigheid en solidariteit te maken hebben gehad en mogelijk zullen hebben met hun eigen carrièreperspectieven en de te kiezen vervolgopleiding.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handelwijzen.
Digitaal samenleven

Onderbouw leerlingen leren:

  • over het gebruik van functies van media in het politieke domein, vroeger en nu, inclusief de rol en de werking van propaganda;
  • hun eigen mediagebruik te onderzoeken, zich bewust te worden van de gevolgen en de ethische aspecten hiervan en leren hierover een gesprek te voeren;
  • dat verschillende vormen van media(boodschappen) invloed kunnen hebben op hun eigen gedrag, imago en identiteit, op die van anderen en op de kijk die mensen op de wereld hebben;
  • de invloed van wereldwijd publiceren en de consequenties daarvan te onderzoeken;
  • de betrouwbaarheid van (media-)bronnen te onderzoeken en het effect van het gebruik van betrouwbare versus niet-betrouwbare informatie te analyseren;
  • de eigen privacy en veiligheid en die van anderen te bewaken en te respecteren;
  • over relaties tussen media, identiteit, privacy en macht en hoe anonimiteit hierbij een rol speelt.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Laat de rollen en functies van de media in het publiek en het politieke domein, vroeger, nu en zo mogelijk in de toekomst onderzoeken, inclusief de rol en werking van propaganda, desinformatie en het ontstaan van gescheiden informatie-circuits.
  • Besteed aandacht aan de invloed van media op de parlementaire democratie en in de pluriforme samenleving.
  • Bespreek en analyseer de invloeden van de verschillende mediaboodschappen en -bedrijven op sociale interactie en persoonlijke levenssfeer, vrijheid, veiligheid en privacy.
  • Maak duidelijk hoe commerciële, politieke, ideologische of levensbeschouwelijke kleuring in mediaboodschappen te herkennen is.
  • Denk na over ethische dimensies, perspectieven en aanspraken van mediaboodschappen, in relatie tot eigen mediagebruik.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handel wijzen.
Duurzaamheid

Onderbouw leerlingen leren:

  • het concept duurzaamheid te onderzoeken en de verschijnselen en processen die invloed hebben op duurzaamheid en duurzame keuzes te herkennen, te beschrijven en in relatie tot elkaar te verklaren;
  • over de sustainable development goals (SDG) en andere duurzaamheidsdoelstellingen en de ambities van een groot aantal regeringen die zich hieraan gecommitteerd hebben;
  • de betekenis van de begrippen People, Planet, Prosperity aan de hand van voorbeelden te herkennen, te beschrijven en te onderzoeken;
  • over spanningen die er zijn tussen de waarden en belangen achter People, Planet en Prosperity, en over de invloed daarvan op de leefomgeving dichtbij en veraf, nu en later;
  • kritisch na te denken over en te reflecteren op het effect van hun gedrag op de leefomgeving, dichtbij en veraf, nu en later, en hier bewuste keuzes in te maken;
  • na te denken over de mate waarin verschillende collectieven keuzes hebben in vragen rond duurzaamheid.
  • over verschillende manieren en schaalniveaus waarop individuen en organisaties invloed uitoefenen op duurzaamheid (politiek, economisch en sociaal-cultureel).
  • na te denken over haalbare duurzame oplossingen voor vraagstukken en het draagvlak daarvoor op verschillende schaalniveaus, eventueel met gebruikmaking van de sustainable development goals of andere duurzaamheidsdoelstellingen.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Leg een relatie tussen duurzaamheidsvraagstukken die zich voordoen in het gekozen profiel of in een leergebied; laat onderzoeken welke duurzaamheidsmaatregelen daarin al getroffen zijn en welke denkbaar zijn.
  • Stimuleer leerlingen om onderozek te doen naar aspecten (cultureel, economisch, ethisch, technisch. etc. ) die een rol spelen bij duurzaamheidsvraagstukken en hoe deze aspecten elkaar beïnvloeden. Differentieer daarbij per profiel of sector in de aard en de hoeveelheid te onderzoeken aspecten.
  • Schenk aandacht aan praktisch werken aan de concrete oplossing van duurzaamheidsvraagstukken op kleine schaal.
  • Betrek het thema duurzaamheid op een of enkele andere mondiale thema's (globalisering, gezondheid en technologische ontwikkelingen) door ze in relatie tot elkaar te bevragen.
  • Laat leerlingen oefenen om gewogen standpunten in te nemen ten aanzien van aspecten van duurzaamheid in relatie tot het eigen leven en de mogelijke spanningsverhouding tussen individuele wensen en collectieve belangen en verschillende collectieve belangen.
  • Laat leerlingen verschillende claims op waarheid zoals die in duurzaamheidsdebatten worden gedaan kritisch en waar nodig interdisciplinair onderzoeken.
  • Laat leerlingen nadenken over vragen rond macht en recht in duurzaamheidsvraagstukken.
  • Laat leerlingen de bruikbaarheid en haalbaarheid van de sustainable development goals of van andere (mondiale) duurzaamheidsdoelstellingen in verband met duurzaamheidsvraagstukken evalueren en kritiseren.
  • Laat hen onderzoek doen naar de mate waarin deze duurzaamheidsdoelstellingen herkenbaar zijn in het beleid van Nederlandse overheden.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handelwijzen.
Globalisering

Onderbouw leerlingen leren:

  • over het Nederlands van de EU, de VN en de medewerking aan verschillende vrijhandelsverdragen, en wat dit betekent voor de economie en voor politieke besluitvorming;
  • over enkele historische achtergronden van het proces van globalisering: kolonialisme, industriële revolutie, imperialisme, dekolonisatie en arbeidsmigratie;
  • over enkele historische achtergronden van het proces van globalisering: kolonialisme, industriële revolutie, imperialisme, dekolonisatie en arbeidsmigratie;
  • over de rol en invloed van internationaal opererende ondernemingen en NGO's in verhouding tot nationale en internationale wetgeving en de effectuering daarvan;
  • over sociale en economische effecten van globalisering - of de angst daarvoor;
  • vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken hoe mensen uit alle delen van de wereld met elkaar verbonden zijn: productie, consumptie, dienstverlening; cultuur en media; politiek, technologie, ecologie en risico's;
  • over migratiebewegingen wereldwijd en hoe deze bijdragen aan wederzijdse beïnvloeding en afhankelijkheid; een mening te vormen over de invloed van migratie op cultuur en samenleven in Nederland en in Europa;
  • na te denken over manieren waarop zij invloed kunnen uitoefenen op problemen en structuren die groter zijn dan alleen Nederland en deze waar mogelijk en wenselijk te gebruiken.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Zorg ervoor dat globalisering een thema is in diverse vakken en profielen.
  • Betrek vakspecifieke perspectieven op globalisering op elkaar en differentieer per profiel of sector in de aard en de hoeveelheid van perspectieven.
  • Laat leerlingen onderzoeken welke aspecten (economisch, ecologisch, politiek, sociaal- cultureel, technologisch, etc.) een rol spelen bij globalisering en hoe deze elkaar wederzijds beïnvloeden. Differentieer daarbij per profiel of sector in de aard en de hoeveelheid te onderzoeken contexten.
  • Betrek het thema globalisering op een of enkele andere mondiale thema's (duurzaamheid, en technologie) en laat ze in relatie tot elkaar bevragen.
  • Laat leerlingen onderzoek doen naar de invloed die globalisering gehad heeft en mogelijk zal hebben op de studie- en carrièreperspectieven van de beroepen in de gekozen (beroeps)profiel c.q. van de te kiezen vervolgopleiding.
  • Leer leerlingen een geïnformeerd en gewogen standpunt in te nemen over aspecten van globalisering in relatie tot andere onderwerpen die in het onderwijs worden behandeld.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handelwijzen.
Technologisch burgerschap

Onderbouw leerlingen leren:

  • vraagstukken die technologische ontwikkelingen met zich meebrengen te analyseren, te vergelijken en zich er een mening over vormen;
  • invloed van technologische ontwikkelingen op politiek en samenleving te herkennen;
  • over (on)gewenste invloeden en (on)bedoelde effecten van technologie in de samenleving; na te denken over de gevolgen daarvan voor je eigen gedrag en keuzes;
  • ethische dimensies van technologische ontwikkelingen te onderzoeken en daarover in dialoog te gaan;
  • de gevolgen van ongelijke toegang tot informatie, kennis en technologie en van gebrekkige technologische vaardigheden voor mensen en samenlevingen te onderzoeken;
  • in welke situaties er wel of niet een keuze is in het gebruiken van technologie om volwaardig aan de samenleving deel te kunnen nemen;
  • manieren waarop zij invloed kunnen uitoefenen op besluitvorming rondom technologische ontwikkelingen.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • Leg een relatie tussen vraagstukken rond technologie die zich voordoen in het gekozen profiel dan wel in een vak of leergebied.
  • Laat leerlingen nadenken over de invloed die technologische ontwikkelingen hebben gehad en mogelijk zullen hebben op de studievormen in en de carrièreperspectieven van de te kiezen vervolgopleiding.
  • Laat leerlingen praktische en ethische vraagstukken die technologische ontwikkelingen met zich meebrengen analyseren, vergelijken en betrekken op andere maatschappelijke ontwikkelingen.
  • Laat leerlingen de invloed van technologische ontwikkelingen op verschillende maatschappelijke domeinen onderzoeken en daag hen scenario's te ontwikkelen voor ontwikkelingen in de toekomst.
  • Betrek het thema technologisch burgerschap op één of enkele andere mondiale thema's (globalisering, duurzaamheid en gezondheid) en laat leerlingen die in relatie tot elkaar bevragen.
  • Laat leerlingen reflecteren op noties van keuze en vrijheid, macht en kennis en van mens-zijn in relatie tot technologie.
  • Daag leerlingen uit om na te denken over het idee van technologisch burgerschap en over de mogelijkheden van democratische controle over technologische ontwikkelingen.
  • Betrek bij de eventuele ontwikkeling van bouwstenen en/of leerdoelen voor de bovenbouw alle denk- en handelwijzen.
Denk- en handelwijzen

Onderbouw leerlingen leren:

  • deel te nemen aan veelvoorkomende communicatieve situaties zoals dialoog, debat en discussie; hoe zij anderen kunnen proberen te overtuigen, maar ook hoe ze de gelijkwaardige deelname van anderen aan de situatie kunnen bewaken en bevorderen;
  • conflictsituaties in het klein en het groot te onderzoeken in termen van verschil van inzicht of belang; hoe ze zulke verschillen van inzicht en belang bespreekbaar kunnen maken en zo mogelijk kunnen overbruggen; verkennen of sommige verschillen van inzicht inderdaad zo fundamenteel zijn dat ze niet kunnen worden opgelost;
  • voor zichzelf en samen doelen te stellen met betrekking tot sociale en maatschappelijke vraagstukken en daarop te handelen; de ruimte die er is om zelf invloed te oefenen en te gebruiken, te bevragen dan wel te analyseren in termen van verschil in invloed en macht;
  • eenvoudige onderzoeksvragen te formuleren en een onderzoeks- of ontwerpplan op te stellen voor vak- of leergebiedspecifieke probleemstellingen in een maatschappelijke context en/of met ethische lading; manieren om de eigen overtuigingen in aanzet te toesten op herkomst en houdbaarheid;
  • manieren om bronnen kritisch te onderzoeken; hun mening, overtuiging of claim op waarheid te rechtvaardigen en op grond daarvan zo nodig hun overtuigingen bij te stellen;
  • zich in de situatie en de beleving van een ander te verplaatsen en daar in hun overwegingen en gedrag, inclusief taaluitingen, bewust rekening mee houden;
  • het perspectief van mensen met andere overtuigingen, mogelijkheden en effectieve rechten te herkennen en te beschrijven; het gedrag van anderen te herleiden tot hun persoonlijke nomen, groepsnormen of situaties en kunnen dat ook toelichten;
  • ethische dimensies in vraagstukken te herkennen en te analyseren; de consequenties van keuzes te onderzoeken en te beredeneren en hun handelen of overtuigingen daar zo mogelijk op af te stemmen;
  • om te gaan met verschillende belangen en overtuigingen die mensen kunnen hebben, waaronder ook overtuigingen die van de mening van een groep of van de algemene norm afwijken; een en ander af te wegen tegen de eigen waarden en algemeen geldende principes.

 

Bovenbouw aanbevelingen:

  • constructief en als gelijkwaardige deel te nemen aan elke communicatieve situatie; de eigen standpunten helder en overtuigend voor het voetlicht te brengen, maar ook de deelname van ieder en de expressie van de standpunten van allen te bewaken en te bevorderen.
  • actief te bemiddelen bij conflicten in de eigen omgeving en na te denken over oplossingen voor conflicten op grotere schaal; verantwoordelijkheid te nemen voor vormen van overleg om te zoeken naar consensus; te begrijpen dat en te analyseren waarom sommige verschillen van inzicht niet opgelost hoeven worden, maar naast elkaar kunnen blijven bestaan;
  • de ruimte van henzelf en die van anderen om maatschappelijk te handelen bewust te gebruiken; na te denken over mogelijkheden om die ruimte voor zichzelf en de ander te vergroten en hierop zo mogelijk te handelen;
  • zelfstandig relevante onderzoeksvragen te formuleren en een eigen onderzoeksaanpak te bedenken voor interdisciplinaire probleemstellingen; te denken over en/of te werken aan oplossingsrichtingen voor complexe maatschappelijke en/of ethische geladen thema's. De herkomst en de houdbaarheid van de eigen en andermans opvattingen te analyseren en zo mogelijk en zo nodig te kritiseren;
  • begrijpelijke argumenten te geven voor hun meningen of overtuigingen en verbanden te leggen tussen hun eigen overtuigingen en die van anderen;
  • hun eigen opvattingen structureel te beargumenteren en -waar relevant- te relativeren; hun aanspraken op kennis systematisch te rechtvaardigen en te beoordelen, en op grond daarvan zo nodig hun overtuigingen bij te stellen.
  • het perspectief van concrete anderen in een gegeven context te herkennen en te beschrijven (hoe zou dat kind daar, in die omstandigheden, zich …); te anticiperen op wat hun gedrag of uitlatingen teweeg kunnen brengen bij een ander;
  • te reflecteren op de rol van emoties en overtuigingen in het eigen handelen, en zo nodig het handelen en die overtuigingen bij te stellen en/of die emoties te onderzoeken; zich over de ervaringswereld van de anderen te informeren en die voor zover mogelijk vanuit een binnenperspectief te beschrijven;
  • de denk- en ervaringswereld van mensen met andere overtuigingen, rechten en mogelijkheden vanuit hun context te verstaan; de overeenkomsten en verschillen tussen de waarden, (geloofs-)overtuigingen en cultureel bepaalde uitingsvormen en levenswijzen van de eigen en van de andere groepen te analyseren;
  • ethische perspectieven zoals deugdethiek, gevolgenethiek, plichtethiek en zorgethiek te bestuderen, te analyseren en hun werkzaamheid te beredeneren in complexe vraagstukken, toekomstscenario's en hypothetische situaties;
  • zelfgekozen principes te formuleren en zo mogelijk te volgen, ook als die indruisen tegen verwachtingen en regels; leren hoe zij hun handleen daarop kunnen afstemmen.
 

Belangrijke informatie:

Week van Burgerschap biedt lespakketten aan, maar scholen kunnen ook zonder dat pakket met de week aan de slag.

Aangeboden door:

Organisatie